Over ‘Dubbelrol’
Naast het schrijven van liedjes had ik als twintiger nog een droom: acteren. Zo was ik aangesloten bij een zogenaamd semiprofessioneel acteur-gezelschap, speelde voor een acteursbureau bij trainingen aan politieagenten en had kleine rolletjes in ‘Goede Tijden, slechte tijden’ en in ‘Onderweg naar morgen’. Hier moeten, ben ik bang, nog beelden van zijn. Samen met Katja Schuurman en Paul Groot!
Dubbelrol heeft een link met een theaterstuk dat ik speelde met Frits. We werden in die tijd maandenlang met harde hand onderricht door regisseuse Maria, die ook stevig werkte aan het in balans brengen van onze houding en conditie. Dat was ook wel nodig gezien ons beider ‘uitgaans-patroon’. Oefeningen als de Zonnegroet deden we tot in het oneindige. Of schreeuwen naar een stipje op de muur, waardoor je gericht leerde omgaan met je stem en met je energie. Ik heb hier veel van geleerd.
Het theaterstuk heette ‘Het verhaal van de dierentuin’, geschreven door Albee. Een prachtig stuk. We speelden het in een klein geïmproviseerd theatertje. Het publiek stroomde binnen, terwijl Frits en ik al in het decor aanwezig waren. Frits zat op een stadsbankje recht voor het publiek en ik zat op een stellage, als was ik in een boom, hoog boven hem, gehurkt, met een appel in mijn hand. Achter een wit doek, waardoor, met behulp van het licht, een schim van mij te zien was. In opperste concentratie. Er heerste een doodse, eerbiedige stilte. In het donker hoorde je alleen het schuifelen van mensen op zoek naar een stoel. Hier en daar werd zacht gefluisterd. Ik wachtte op het moment dat ik tevoorschijn mocht komen. Onverwacht en ongezien. Tot ineens een vage vriend, die mij kennelijk verrast had opgemerkt, ongegeneerd en knalhard door het theater riep: BERTJE!
Ik ging door de grond. En toen moest ik nog beginnen.
Reacties zijn gesloten.